Als het om in-ears gaat, is geen enkel ander koptelefoon ontwerp zo afhankelijk van de juiste plaatsing en het juiste draagcomfort en geluid.
Optimaal dragen
Voor veel mensen die voor het eerst een oortje dragen, is het misschien een beetje vreemd dat ze na het inbrengen bijna geen geluid van buitenaf horen, maar zo werken oortjes nu eenmaal. Dit is ook hoe je kunt zien dat de juiste positie is bereikt. Omdat ze strak in de gehoorgang passen, voel je het gewicht van de in-ears nauwelijks meer, waardoor ze comfortabel moeten zijn om te dragen.
Als het oordopje goed past, glijdt de oordop niet voortdurend weer uit en wordt omgevingsgeluid zeer goed afgeschermd. De oortelefoon heeft nu weinig speling en zit stevig in het oor.
Scheef dragen
In dit geval werd de koptelefoon scheef gedragen en sluit hij niet goed af. Bovendien worden delen van het geluid weerkaatst nog voor zij de gehoorzenuw bereiken. Het geluid is beperkt bij het luisteren naar muziek en het voeren van telefoongesprekken.
Te grote oordopjes
Als het siliconenoordopje te groot is, zal de hoofdtelefoon slechts losjes passen en waarschijnlijk uitvallen als je veel beweegt. Bovendien lekt het geluid gemakkelijk weg en is het geluidsbeeld niet optimaal.
Oordopje te klein
In dit geval zit er te veel lucht tussen het oordopje en de gehoorgang. Geluid wordt naar buiten gedragen en het geluidsbeeld verliest veel bas. Communicatie is ook moeilijker bij gebruik van de headset-functie. De draagervaring is ook niet erg prettig omdat het toestel wiebelt in het oor en er gemakkelijk uitglijdt.